Vanaf een afstandje kijkt ze naar het groepje spelende kinderen. Ze hoopt op een teken om mee te mogen doen. Als dat niet komt, blijft ze stil toekijken en hoopt ze alsnog dat iemand haar opmerkt.
Ze straalt eenzaamheid uit. Haar ‘vriendinnetje’ werd wel meegevraagd om bij het groepje te komen spelen. Natuurlijk vond het meisje dat goed. Ze had toch niet durven zeggen dat ze liever ook iemand had om mee te spelen. Ze wilde geen problemen veroorzaken en straks zou haar ‘vriendinnetje’ vast wel weer aardig tegen haar zijn. Misschien kon het meisje haar straks even helpen met een rekensom, dan wilde de ander vast wel weer haar vriendin zijn.
Op school doet het meisje het goed. Ze is een voorbeeld-leerlinge, zo zeggen de meesters en juffen dat telkens tegen haar ouders tijdens een rapportgesprek. Ze is rustig, let goed op, werkt hard en haalt goede cijfers. Dat dat voor andere kinderen ook een trigger is om het meisje buiten te sluiten, valt niemand op. Er was wel iets waar ze niet goed in was; de gymles. Het meisje werd altijd als (bijna) laatste gekozen in een team. En ook al deed ze echt wel haar best om de bal te vangen, of om nog harder te rennen; iedereen zag alleen maar dat het haar weer niet lukte.
Het gevoel van onzekerheid, onveiligheid en weinig zelfvertrouwen neemt het meisje mee naar de middelbare school, waar ze zich nog veel onveiliger gaat voelen. Ze wordt gepest en het gevoel niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen van anderen, wordt alleen maar sterker.
Ik kan het nu nog voelen; die eenzaamheid, het afwachten en het gevoel niet goed genoeg te zijn. Het vreselijke gevoel van over het enorm grote schoolplein moeten lopen naar de deur, terwijl ik het gevoel had dat iedereen naar mij keek. Wat heb ik het als een onveilige periode ervaren. Mijn ouders wisten dat ik me er niet prettig voelde, maar ja, wat konden zij eraan doen? Ze deden hun best om mij te laten weten dat ik wel goed was, dat ik goede cijfers haalde, dat ik een leuke meid was en dat de anderen dat vast ook wel zouden gaan zien. Over het pesten zeiden ze vaak dat ik “erboven moest gaan staan” en het me maar “niet aan moest trekken.” En natuurlijk bedoelden ze dat heel goed, maar op dat moment hielp het mij niet.
Toen ik bij mijn eigen kinderen merkte hoeveel impact het twijfelen aan jezelf heeft, wist ik dat ik hier iets mee moest gaan doen. Een onaardige opmerking van mij als ouder, in een ondoordacht moment gezegd, zaait al een zaadje ergens in mijn kind dat het misschien niet goed genoeg is. Tel daar een rode streep in het rekenschrift, een negatieve opmerking van een vriendje, een vervelende opmerking van een klasgenootje of een onvoldoende voor een toets bij op en de zaadjes gaan al groeien tot een klein plantje. Het moment dat ik besefte hoe klein het zaadje maar hoeft te zijn om ergens in het lijfje van mijn kinderen uit te groeien tot te weinig zelfvertrouwen hebben, was het moment dat ik dacht; hier moet ik echt iets mee doen.
Er is zoveel wat wij als ouders vanuit onze volwassenwereld bekijken en projecteren op onze kinderen, zonder dat we stilstaan bij hoe het voor hen aankomt, of binnenkomt.
Gelukkig is het met mij helemaal goed gekomen, al heeft het me heel hard werken aan mezelf gekost. Wat had ik graag eerder hulp gehad, zodat ik niet al die schooljaren zo door moest worstelen. Hulp van iemand die mij kon laten inzien dat ik wel goed genoeg was. Dat ik wel kwaliteiten had die mij konden laten stralen. En dat ik handvatten had gekregen om me niet meer te hoeven ‘verstoppen.’ Dat ik veel eerder zelfvertrouwen had kunnen ontwikkelen en dat ik me daardoor niet meer eenzaam hoefde te voelen.
Ik wens ieder kind zelfvertrouwen toe. Vertrouwen in de eigen kracht en kwaliteiten. Geloven dat je het waard bent om naar anderen toe te stappen en mee te mogen doen. Voelen dat je mag zijn zoals je het allerliefste wilt zijn; je unieke zelf. Ervaren dat je mag leren, in kleine stapjes, maar wel met het doel om vol vertrouwen in jezelf te mogen stralen zoals je bent.
Om hier een kind bij te mogen begeleiden is wat mijn werk zo geweldig maakt! Hier geniet ik het allermeest van; dat een kind weer stralend en vol zelfvertrouwen verder durft te gaan. En dat als het even tegen zou zitten, zowel het kind als de ouders weten wat ze kunnen doen om het vertrouwen in het kind weer terug te herstellen.
In mijn werk ben ik rustig, betrokken, betrouwbaar, houd ik de eindtijd niet altijd even goed in de gaten en doe ik wat ik denk dat het beste is voor jouw kind. Ik verdiep me echt in jullie en je kind en mocht ik iets even niet weten, dan zoek ik dat na werktijd voor jullie uit. Deze kwaliteiten zorgen er ook voor dat ik soms moet opletten niet te veel van de klok af te wijken en dat ik veel dingen uitzoek voordat ik tevreden ben met wat ik ga doen. Stiekem blijf ik soms zelf ook nog onzeker dus.
Ik ben Linda van Nieuwamerongen. Ik heb me ontwikkeld van een onzeker meisje tot de vrouw die ik nu ben. Ik ben tien jaar juf geweest in het basisonderwijs en heb sinds 2012 mijn eigen praktijk.
Ik ben getrouwd en heb drie schatten van kinderen.
Ik houd erg van lezen, dansen, meezingen met de muziek (als er niemand thuis is), creatief bezig zijn en ’s middags een kopje theedrinken met mijn kinderen als ze uit school komen. Daarnaast houd ik heel erg van het strand, de zee en het kijken naar de zonsondergang.
Wil jij jouw kind ook weer laten stralen of wil je gewoon even een keer samen praten over de mogelijkheden jouw kind meer zelfvertrouwen te geven? Weet je welkom!
Liefs, Linda